Benodigdheden
4 vaste appelen
2 afgestreken
soepl gries of poedersuiker
1 afgestreken
soepl geraspte verse gember
30 g boter
2 afgestreken
soepl maanzaad
1 twijgje
groene verse munt
Bereiding
Schil de appelen. Vierendeel de appels en verwijder de
steeltjes en klokhuizen. De parten nog eens doormidden snijden (8 parten per
appel)
De boter in een pan op een klein vuur laten smelten. Rangschik
de appelplakjes in de gesmolten boter, bestrooi deze met 1 soeplepel suiker en laat
heel lichtjes goudbruin bakken. Tijdens
het bakken regelmatig de pan lichtjes schudden.
De plakjes appel omdraaien en de heel licht gebakken
appelstukjes met de overige suiker alsook met de geraspte gember bestrooien .
Verder op een klein vuur laten bakken, de stukjes
appel eenmaal mooi goudbruin terug omdraaien en verder goudbruin bakken, opgepast
daar het nu vlug kan aanbakken en een bittere smaak nalaten.
Op borden rangschikken, eventueel met vanilleijs
opdienen, bestrooien met maanzaad en muntblaadjes